Geachte voorzitter,

Geachte leden van de Commissie voor de Justitie,

Veel dank om mij uit te nodigen om u hier vandaag toe te spreken. Het verheugt me dat u zo’n brede waaier aan sprekers uit het penitentiaire werkveld, de magistratuur, de syndicale organisaties en nu ook de academische wereld, in verschillende van uw vergaderingen, hoort: het onderstreept de urgentie en markeert het belang dat u hecht aan dit thema en het laat ook toe – in de beginfase van deze legislatuur en met een ‘regeerploeg-in-opbouw’ –  om de krijtlijnen uit te zetten voor het beleid in de komende jaren.

Ik zal mij in mijn korte uiteenzetting beperken tot:

-enkele indrukken bij de gevangeniscrisis en de overbevolking;

-enkele bedenkingen bij de oplossingen op korte en lange termijn, met bijzondere aandacht voor het capaciteitsvraagstuk.

“Cette indifférence me revolta”

Laat me even toe terug te keren in de tijd. Het citaat dat u hieronder ziet, is u misschien niet bekend, maar de persoon die de uitspraak deed, ongetwijfeld wel: Edouard Ducpétiaux, de eerste inspecteur-generaal van de gevangenissen in ons land. Hij nam zijn functie op in november 1830 en bleef tot 1861 actief. In augustus 1864 blikte Ducpétiaux als volgt terug op zijn aanstelling:

“En acceptant les fonctions d’inspecteur général des prisons, j’avais donc un but bien arrêté. Je m’etais dit que le premier devoir du gouvernement auquel la justice livre un coupable était de le traiter avec commisération, non pas de le laisser croupir dans sa dégradation et de l’exposer peut être à devenir plus mauvais, mais de tâcher de rendre meilleur.

Dans les prisons telles que je les ai trouvées ici et comme elles sont encore dans beaucoup de pays, le gouvernement ne se préoccupait pas assez de cette responsabilité; il prenait le détenu, le jetait en prison, en fermait la porte et tout était dit. Cette indifférence me revolta; il me semblait que le gouvernement avait charge d’âme à l’égard de ces malheureux et qu’il y avait nécessité impérieuse de trouver une combinaison qui conciliât la punition du détenu avec l’obligation de mettre tout en oeuvre pour le réformer”[1]

Ik vertaal en resumeer even vrij: de maag van Ducpétiaux keerde om. Hij trof een systeem aan in chaos, een systeem dat hij van binnenuit kende en zelf aan den lijve had ondervonden: er was geen centraal beheer, geen gemeenschappelijke visie, instellingen waren overbevolkt. De overheid draagt hier een belangrijke verantwoordelijkheid, zo stelde hij, maar ze verzaakte eraan: die onverschilligheid stoorde hem mateloos.

Soms wordt die negentiende-eeuwse periode afgeschilderd als een “vergeetput-tijdperk”[2]. Dat is onjuist. Wie de geschriften van Edouard Ducpétiaux erop naleest, ziet een doordachte en onderbouwde visie op cellulaire opsluiting en morele verbetering.  Ducpétiaux had het inderdaad geheel fout – hoe gek was het om te denken dat afzondering mensen gezond en rechtschapen zou maken? – maar dat betekent niet dat hij zich niet bekommerde om het welzijn en het toekomstperspectief van zijn gedetineerden.[3]

Voor Ducpétiaux was een zinvolle invulling van detentietijd essentieel. Om die reden schreef hij reeds in 1865 dat zijn nobele plannen om gedetineerden weer op het rechte pad te brengen, gedoemd waren te mislukken als we de instroom niet zouden beheersen.

Die verontwaardiging bij Ducpétiaux in 1864 zie ik ook nu – in verschillende geuren en kleuren – vanuit verschillende hoeken: mevr. Steenbergen, de gevangenisdirecteurs, het personeel en de vakbonden, de magistratuur, academische wereld, de CTRG en de nieuwbakken Penitentiaire beleidsraad, het Europese antifoltercomité en het Europees Hof, het Ministercomité van de Raad van Europa, dit parlement…

Daarenboven is er ook een visie: niet langer de cellulaire opsluiting, maar wel een basiswet (die eergisteren, op 12 januari, 20 kaarsjes uitblies), dit vertrekt vanuit schadebeperking en een gerichtheid op re-integratie, rehabilitatie en herstel.  Er is ook de penitentiaire wet van 23 maart 2019 en de geloofsbelijdenis in het nieuwe Strafwetboek om de vrijheidsstraf tot ultimum remedium te herleiden. 

Ik denk dat u – onze volksvertegenwoordigers – een historische kans hebt om een aantal duidelijke krijtlijnen uit te zetten voor de toekomst.  Hoe gaan wij – of onze nakomelingen – over pakweg 30 jaar terugblikken op de beslissingen die nu genomen worden, die nu genomen moeten worden? 

Overbevolking: wat we al wisten

In november 2024 bereikte de gevangenispopulatie in ons land een recordhoogte:  12.811 gedetineerden.[4]

Op 3 december 2024 zag de situatie er als volgt uit:

-er waren 11.020 plaatsen;

– 12.784 gedetineerden zaten opgesloten in de gevangenissen; 

-de overbevolking bedroeg 16%[5];

– 700 gedetineerden zaten in verlengd penitentiair verlof (VPV), waarvan 377 met straftotaal plus drie jaar en 323 met straftotaal tot en met 3 jaar;

-het totaalcijfer (in gevangenis plus VPV) was 13.484, ofwel: de overbevolking zou 22,6% bedragen, indien de VPV’ers ook zouden zijn opgesloten.

Hoe zag de samenstelling eruit?  Als volgt:

-4.061 personen zaten in voorlopige hechtenis;

-7.536 waren veroordeeld, waarvan 5.752 met meer dan 3 jaar en 1.784 tot en met drie jaar;

-er waren 1.016 geïnterneerden;

-en 171 andere.

Waar liggen de pijnpunten? Er zijn drie groepen die al geruime tijd sterk vertegenwoordigd zijn in de gevangenispopulatie.[6]

Ten eerste, personen in voorlopige hechtenis.  Alhoewel proportioneel (percentage) ietwat lager (ten gevolge van de zeer sterke stijging bij de kortgestraften, waarover zo meteen meer) blijft het aandeel zeer hoog: 31,77% op 3 december 2024.  In absolute aantallen is de stijging de afgelopen tijd minder uitgesproken:  van 3.945 (op 1 januari 2022) naar 4.061 (op 3 december 2024), een stijging van 2,9%. Over de langere termijn bekeken wordt er vooral gewezen op de langere verblijfsduur van beklaagden.[7]

Ten tweede, de veroordeelden met langere straffen  (meer dan 3 jaar): 5.752 op 3 december 2024, en 377 in VPV.  Daarmee bedraagt hun aandeel 45% in de gevangenissen.  Hier zien we recent een stijging van 5.515 (op 1 januari 2022) naar 5.752 (op 3 december 2024), een toename van 4,3%.  Indien we de gedetineerden in VPV meenemen in het cijfer, dan bedraagt de stijging 11,1%.[8]

Ten derde, de groep van geïnterneerden. Op 3 december 2024 waren er 1.016 geïnterneerden in de Belgische gevangenissen.  Er is hier sprake van een sterke stijging:  van 723 op 1 januari 2022 naar 1.016 op 3 december 2024,  toename van 40,5%.  Die stijging was al een tijdje ingezet: er is sprake van bijna een verdubbeling  sinds 2018 (toen waren er 530).[9]  Er is hier sprake van een verhoogde instroom en problemen met de doorstroom/uitstroom.[10]

De maatregelen tegen de overbevolking van de voorbije decennia [11], hebben zich gericht op deze 3 groepen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, maar bleken tot dusver vruchteloos. Het gaat dan over:

-capaciteitsuitbreiding (gevangenissen, detentiehuizen, transitiehuizen, FPC’s, extra bedden forensische zorg);

-uitbreiding straffenpalet (werkstraf, probatiestraf, elektronisch toezicht);

-niet-uitvoering van straffen tot 6 maanden;

-voorlopige invrijheidstelling (VLV);

-overbrenging van buitenlandse gedetineerden;

-VPV;

-uitstel van strafuitvoering;

-vervroegde vrijlating naar einde van straf toe;

Overbevolking: de extra injectie

Wanneer we de recente opstoot in de gevangenispopulatie in het vizier nemen (er zijn bijna 2.000 gedetineerden bijgekomen sinds 1 januari 2022; indien we de VPV’ers erbij tellen, dan gaat het om 2.687 extra personen) dan valt op dat de kortgestraften (tot en met drie jaar) hier een zeer grote rol spelen: er zijn 1.301 personen met straffen tot en met drie jaar bijkomend in de gevangenissen beland (zonder VPV zouden dat er 1.624 geweest zijn).

De cijfers zijn zonder meer hallucinant te noemen: er waren 1.784 kortgestraften op 3 december 2024. Wanneer we de VPV’ers hierbij optellen, dan gaat het over 2.107 gedetineerden. Terwijl er op 1 januari 2022 483 kortgestraften in de gevangenissen zaten, waren dat er dus 1.784 op 3 december 2024 (+269,4%), en dit omdat er ook nog eens 323 in het VPV-regime zaten. Indien we de VPV’ers (N=323) hieraan toevoegen, dan stijgt het cijfer dus naar 2.107, een stijging van 336,2%.

Hoe komt dit?  We moeten vaststellen dat er hier een complete misrekening is gebeurd: er werd namelijk voorgerekend dat de 15 geplande detentiehuizen (waarvan er momenteel 2 zijn geopend), met een capaciteit van 720 plaatsen, voldoende zouden zijn om de wet externe rechtspositie verder in werking te kunnen laten treden: op 3 december 2024 bleek de nood aan extra capaciteit echter niet 720, maar wel 1.624 plaatsen, meer dan het dubbele dus (2.107 – 483 = 1.624). 

De hervorming werd doorgevoerd zonder dat de nodige capaciteit er was en op basis van berekeningen die de capaciteitsnood schromelijk hebben onderschat. Vanuit het werkveld en de academische wereld werd hiervoor gewaarschuwd. We moeten durven besluiten dat die hervorming op een ramp is uitgedraaid en in aanzienlijke mate het overbevolkingsprobleem, dat chronisch van aard is in België, heeft verergerd.

Een oud-minister van Justitie gaf ooit toe dat strafuitvoeringsbeleid vaak een verhaal is van “trial and error and accidental success” .[12] Ook op dat vlak is er nog marge voor verbetering, zo lijkt het: deze recente episode onderstreept nog maar een keer de nood aan een wetenschappelijke onderbouwing van het beleid. 

Het capaciteitsvraagstuk

Hoe evolueerde de capaciteit dan? Bij het eerste masterplan (2008-12) sprak de architect van het plan, toenmalig minister Jo Vandeurzen, van een structureel tekort van 1.500 plaatsen. Het plan was er op gericht om die kloof te dichten: de geloofwaardige strafuitvoering. Ook de latere actualiseringen en bijwerkingen van dat plan hadden dat doel voor ogen.  Die capaciteit is intussen ook aanzienlijk aangegroeid. In 2008 hadden we 8.384 plaatsen, in 2024 zijn het er 11.020: er zijn dus ruim 2600 plaatsen bijgekomen. 

Maar die capaciteitsuitbreiding heeft zijn doel gemist: de kloof werd niet gedicht, integendeel, ze werd groter. Op 3 december 2024 waren er 1.764 gedetineerden teveel in onze gevangenissen – en dit zonder de 700 in VPV.  In recente grafieken van CTRG[13] en Maes & Beyens[14] blijkt ook mooi hoe de gevangenispopulatie gelijke tred houdt met – en zelfs sterker groeit dan – de gevangeniscapaciteit.

De Penitentiaire beleidsraad vraagt zich nu zelfs af of dat bijbouwen niet eerder een bijkomend probleem dan een oplossing vormt: ze verwijst naar het aanzuigeffect van de nieuwe capaciteit.[15]

Nood aan regulering van de capaciteit

We hollen dus eigenlijk al bijna 17 jaar achter de feiten aan.

Meer nog: we weten nu al dat de capaciteitsuitbreiding waartoe reeds beslist is en die in de steigers staat, niet zal volstaan.  Op minder dan 3 jaar tijd zijn er 2.000 gedetineerden bijgekomen (en zonder VPV hadden het er bijna 2.700 geweest): daarvoor heb je 2 nieuwe Harens nodig.  De vorige Minister van Justitie heeft in 2022 – nog voor de laatste opstoot zich voltrok dus –  verklaard dat we nog zeker 10 jaar met overbevolking zullen moeten leven. Dat was eerlijk, maar de vraag is of die berusting wel aanvaardbaar is, nu we weten welke negatieve effecten die overbevolking heeft op de gezondheid, op leef- en werkomstandigheden, op veiligheid binnen en buiten de inrichtingen, op detentieplanning en we terecht in het vizier worden genomen.

Ofwel zeggen we dat we aanvaarden dat overbevolking blijvend een ‘normaal’ deel uitmaakt van ons systeem. Dat zou een zware uitspraak zijn met grote gevolgen die ons internationaal te kijk zet en een verdere hypotheek legt op het penitentiaire beleid, nu en in de toekomst. Ofwel erkennen we dat we eigenlijk al decennialang een systeem in stand houden dat fundamenteel fout functioneert en willen we die fout – die historische fout om een detentiesysteem chronisch boven capaciteit te laten functioneren – terugdraaien.  Daarmee maken we het capaciteitsvraagstuk tot kern van het verhaal: niet door vruchteloos bij te bouwen, maar wel door onze relatie tot de schaarse beschikbare capaciteit te herbekijken. Mij lijkt die tweede piste te verkiezen, vanuit mensenrechtenperspectief, maar ook vanuit budgettaire en veiligheidsoverwegingen en om een zinvolle toekomstgerichte penitentiaire praxis te kunnen uitbouwen.

De situatie nu is dat we gevangenissystem hebben waar overbevolking inherent deel van uitmaakt: het is een normale zaak geworden om een stuk overbevolking als vanzelfsprekendheid te aanvaarden. Het systeem draait daardoor continu overuren en gaat in het rood – en enkel als het in het bloedrood gaat, dan gaan de alarmbellen af en worden er noodingrepen ingevoerd.[16] De Penitentiaire beleidsraad heeft het over een ‘officieuze maximumcapaciteit’, een ‘rampdrempel’, ‘…waarboven men aanvaardt dat van opsluitingen moet worden afgezien. Deze officieuze grenzen sorteren echter enkel effect wanneer de overbevolking extreme niveaus bereikt, terwijl situaties van chronische overbevolking, ook al zijn die in strijd met de internationale verplichtingen van de Belgische Staat, steeds worden getolereerd’.[17]

Hieronder zullen we een vijftal argumenten geven waarom we denken dat het idee van een maximumcapaciteit[18] hier en nu ernstig moet overwogen worden, gekoppeld aan een systeem gericht op de regulering van de capaciteit. Het gaat daarbij – in de woorden van het Franse Rekenhof – om het volgende:  “La notion de ‘régulation carcérale’ recouvre différents mécanisms visant à limiter le nombre des détenus incarcérés afin de ne pas excéder les capacités d’accueil des établissements pénitentiaires. Cette notion, plus large que celle de numerus clausus, peut comporter des mécanisms intervenant à l’entrée comme à la sortie de détention’.[19]

-1) Noodzakelijk binnen een (Europees) mensenrechtelijk kader

Weinig verrassend wellicht, maar goed om nog even aan te stippen: bij onvoldoende leefruimte zijn heel wat mensenrechten in gevaar. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat richtsnoeren over minimale leefruimte en de oordeelkundige omgang met capaciteit de aandacht trekken van belangrijke organen op het terrein van de bescherming van mensenrechten. Zo zijn er minimumnormen uitgewerkt door het CPT (over hoeveel ruimte gedetineerden, in éénpersoons- of meerpersoonscellen minimaal moeten kunnen beschikken[20]) en het Europees Hof voor de Rechten van te Mens.[21]  En verder:

*Recommendation R(99) 22 over gevangenisoverbevolking penitentiaire inflatie stelt onder punt 6: “In order to avoid excessive levels of overcrowding a maximum capacity for penal institutions should be set”[22];

*in de richtlijnen rond de huisvesting van gedetineerden stelt regel 18.4 van de European Prison Rules het volgende: “National law shall provide mechanisms for ensuring that these minimum requirements are not breached by the overcrowding of prisons”[23];

*In zijn 31e jaarrapport stelt het CPT dat er een absolute bovengrens bepaald moet worden voor elke gevangenis: “….for every prison, there should be an absolute upper limit for the number of prisoners (“numerus clausus”), in order to guarantee the minimum standard in terms of living space”[24];

*Het Committee of Ministers van de Raad van Europa drong zeer recent, in zijn beoordeling van de opvolging in zaak Vasilescu[25], aan op de introductie van “binding prison regulation measures” [26] en deed dat ook voor Frankrijk, dat in het zelfde bedje ziek is als België.[27]

-2) Het gebeurt al, maar dan selectief, in het geniep en ad hoc

Capaciteitsbegrenzing gebeurt al, maar selectief en in het geniep, met name in de PPS-gevangenissen.[28]  In het antwoord van België op het rapport van het CPT naar aanleiding van het bezoek van 2017 werd aangegeven dat bij de nieuwe gevangenissen (het ging concreet over Leuze-en-Hainaut) contractueel wordt bepaald dat de inrichtingen voldoende uitgerust moet zijn om zo nodig tot een bezetting van 115% (45 gedetineerden boven de 312) te gaan en dat de overheid nauwlettend die contractuele verplichting in de gaten houdt.[29] 

Begrenzing gebeurt ook ad hoc: een detentiegarantie voor een gedetineerde die wordt overgeleverd (bv. vanuit Nederland) waarbij de overheid hem of haar voldoende levensruimte garandeert[30]; burgemeesters die grenzen opleggen aan instellingen op hun grondgebied[31] (bv. Antwerpen, Gent, Hoei, Luik, Sint-Gillis, …); rechtbanken die op de rem gaan staan (bv. gevangenis Lantin en Mons); gevangenispersoneel dat de deuren sluit en een ‘stop’ afkondigt (bv. gevangenis Antwerpen).  Er waren de afgelopen tijd tal van voorbeelden waarbij op ad hoc basis ingegrepen werd en dus een vorm van regulering gebeurt.

Het probleem is dat dit na de feiten gebeurt, ongecoördineerd en zonder plan verloopt, op vlak van resultaat doorgaans onvoldoende toereikend is[32], en vaak met negatieve effecten en ongelijke behandeling voor andere gedetineerden en instellingen tot gevolg: de gedetineerde met een detentiegarantie neemt mogelijks ruimte in van anderen. En zoals de FOD Justitie beklemtoont: PPS gevangenissen zijn in het globale plaatje beter af dan andere instellingen. In het Memorandum van de FOD Justitie wordt terecht gewezen op de onverdedigbare situatie die zo ontstaat: “Gevangenissen onder DBFM-contract (Design Build Finance Maintain) hebben de facto al een quotum in hun contract. Het is moeilijk verdedigbaar dat de andere – vaak verouderde –gevangenissen matrassen moeten leggen en stapelbedden buiten capaciteit moeten plaatsen om de overbevolking te kunnen opvangen met een excessieve overschrijding van hun capaciteit”.[33]

-3) Voorstellen tot regulering van de capaciteit zijn niet nieuw

De Commissie basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden was al van oordeel dat in een basiswet ook de maximale bezettingscapaciteit moet bepaald worden van elke gevangenis of afdeling ervan en dat die maximumcapaciteit niet overschreden mag worden.[34] Het idee was eenvoudig: vermijden dat er overbevolking (“dat met geen enkel beginsel verantwoord kan worden”[35]) ontstaat. Dit moest er toe bijdragen “….dat de discussie over de overbevolking getransformeerd wordt tot een discussie over celcapaciteit, die niet losgemaakt kan worden van een discussie over de toepassing van de voorlopige hechtenis, de straftoemeting en de plaats van de vrijheidsstraf in het sanctiepakket”.[36]

Op vlak van de instroom stelde de Commissie toen voor dat het Openbaar Ministerie dat met de strafuitvoering belast is, kan beslissing tot de niet-uitvoering van bepaalde veroordelingen tot de vrijheidsstraf da wel dat deze uitgevoerd worden onder een andere modaliteit “…voor zover redenen van openbare veiligheid er zich niet tegen verzetten en op grond van daartoe specifiek door het College van Procureurs-generaal uitgewerkte beslissingscriteria”[37].  De minister van Justitie zou jaarlijks verslag uitbrengen over dergelijke “uitzonderingsmaatregelen” in Senaat en Kamer. 

Op vlak van de uitstroom stelde de Commissie, in een aparte “conceptnota”[38],  voor om een vervroegde invrijheidstelling ‘met het oog op sanering van de overbevolking van de strafinrichtingen’[39]in te voeren, specifiek gericht dus op de problematiek van de overbevolking.[40]

Welke weg hebben deze voorstellen gelopen?

De toenmalige regering[41] (ten tijde van de afwerking van het verslag van de Commissie basiswet) werkte einde 2001 een wetsontwerp uit waarin ook de “optimalisering van de penitentiaire capaciteit” een plaats kreeg en waarmee ze uitdrukkelijk wenste uit te diepen wat de Commissie basiswet “in één regel had vastgelegd”.[42]  Ook hier werd de ernst van overbevolking aangestipt: “Elke vorm van ‘penitentiair beleid’ wordt hierdoor onmogelijk gemaakt”.[43]  In het wetsontwerp werd bepaald dat de maximale opnamecapaciteit voor de strafinstellingen bij een in Ministerraad overlegd KB moest worden vastgelegd. Het ontwerp had ook tot doel “om alle betrokken actoren te sensibiliseren voor de problematiek van het stijgend aantal gedetineerden” en wees er op dat er nood was aan een “doordacht, globaal en coherent straftoemetings- en strafuitvoeringsbeleid (…) waarbij als uitgangspunt moet gelden dat de gevangenisstraf ook effectief het ultimum remedium wordt”.[44]  

In een advies schaarde de Hoge Raad voor de Justitie zich achter “…het voorstel tot invoering van penitentiaire quota mede omdat dit een noodzakelijke voorwaarde is voor de implementatie van de toekomstige penitentiaire basiswet”.[45] Het wetsontwerp is echter nooit wet geworden.[46]

De bespreking van het voorstel van Basiswet werd opnieuw aangevat tijdens de daaropvolgende legislatuur.[47] Via een regeringsamendement werd artikel 15 over de maximumcapaciteit geschrapt: de regering stond een andere aanpak voor om de overbevolking te bestrijden (ingrijpen op niveau van de strafvervolging en straftoemeting) en verwees daarbij concreet naar de invoering van de werkstraf als een “goede aanzet”: het was de intentie van de toenmalige regering “om op deze ingeslagen weg verder te gaan”[48].  Ook een aangepaste, afgezwakte regeling, waarbij het principe van een maximale bezettingscapaciteit in de basiswet zou worden opgenomen (“een middelenverbintenis eerder dan een resultaatverbintenis”), haalde de eindmeet niet.[49]

-4) Regulering van capaciteit en gegarandeerde dienstverlening: gelijkaardige logica

Hoe komt het dat er in gevangenissen geen gegarandeerde dienstverlening is tijdens stakingsacties?  Het was een vraag die tot voor enkele jaren aan de orde was: instellingen die een essentiële dienstverlening (ziekenhuizen, openbaar vervoer, politie, brandweer, …) voor de samenleving verzekeren, kunnen niet geheel en zonder risico lam gelegd worden. Hoe kwam het dat gevangenissen niet in dat rijtje werden opgenomen? Het heeft even geduurd – een publieke verklaring van het CPT incluis – maar met de wet van 23 maart 2019 kwam er dan toch een gegarandeerde dienstverlening.[50]

Ook op vlak van de capaciteitsdiscussie zien we dat de gevangenissen vooralsnog in een aparte schuif zitten: onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, onthaalmoeders, opvanginitiatieven, voetbalstadions, … werken met capaciteitsbegrenzing. Het gaat dan om cruciale randvoorwaarden die nodig geacht worden om de opdracht zonder onnodige risico’s en op een kwaliteitsvolle wijze te kunnen vervullen.

Net zoals je een gevangenis niet met te weinig personeel draaiende kan houden, kan dit ook niet met teveel gedetineerden.  

-5) Debat wordt ook elders gevoerd en idee wint aan steun

We zijn niet de enigen die op dit moment het debat voeren: landen waar de overbevolking hoge toppen[51] zoeken naar oplossingen: in Frankrijk is al geruime een debat gaande over de regulering van de capaciteit.[52]  In eigen land valt het op dat meer en meer openlijke steun komt: DG EPI, FOD Justitie, de gevangenisdirecteurs, de CTRG en het FIRM[53] en nu ook de Penitentiaire beleidsraad[54], in zijn recente eerste advies.

 ‘Reculer pour mieux sauter’

Wat met de plannen die door DG EPI op 11 december 2024 werden voorgesteld?

De maatregelen zijn gericht op het geven van zuurstof aan een gevangenissysteem dat buiten adem lijkt: de druk verlichten – en dat is noodzakelijk.  De maatregelen worden daarom uitdrukkelijk in de verf gezet als “noodmaatregelen” in licht van de overbevolking en zouden tijdelijk van aard zijn (1 jaar).  De inhoud van de maatregelen is niet verrassend, en spelen in op de uitstroom:

*De voorlopige invrijheidstelling “overbevolking” voor veroordeelden met een straftotaal van maximum vijf jaar:

Dit doet sterk terugdenken aan de vroegere VLV-regeling, waarmee de uitvoerende macht de vervroegde vrijlating regelde voor straffen tot en met drie jaar. In die zin lijkt het sterk op een stap die inderdaad teruggezet wordt na de overhaaste invoering – met dramatische gevolgen (zie boven) – van de bepalingen van de wet op de externe rechtspositie (6 maanden tot 3 jaar) om rust te brengen.  Een drietal verschilpunten: (1) het toepassingsgebied wordt uitgebreid (van 3 naar 5 jaar); (2) het zou nu slechts uitzonderlijk en tijdelijk kunnen, als noodmaatregel (en dus niet systematisch); en 3) het zou dit maal – indien gestemd door het parlement – gebeuren op wettelijke basis (voorheen via omzendbrieven).[55]

*vervroegde invrijheidstelling ‘overbevolking’ voor veroordeelden met een straftotaal van maximum 15 jaar vanaf 6 maanden voor strafeinde;

*verlengd penitentiair verlof ‘overbevolking’ voor veroordeelden met een straftotaal van maximum 15 jaar

Hiermee zou een (tijdelijke) wettelijke basis voor het VPV gecreëerd worden: het is een maatregel die vanuit re-integratieperspectief toch wel de nodige vragen oproept. 

Een collectieve gratie (art. 110 Gw) wordt niet voorgesteld, maar zou in principe ook kunnen[56].  Dit werd in het verleden wel vaker gebruikt als instrument om de druk op de ketel te verlichten – als bijsturingsinstrument of veiligheidsklep. [57] De collectieve gratie is echter in onbruik geraakt – de laatste dateert van 1993 – en het is geen duurzame ingreep[58], maar het zou wel snel ademruimte kunnen creëren.

Het Committee of Ministers roept op om een omvattend plan uit te werken –  een oproep die ook andere spelers in dit veld al meermaals hebben gedaan – en verwijst daarbij uitdrukkelijk naar de nieuwe Penitentiaire beleidsraad.[59]  Die beleidsraad geeft ook zelf aan – in zijn eerste advies van vorige week – bereid te zijn om mogelijke scenario’s en de praktisch uitvoering van een mechanisme voor de regulering van de gevangeniscapaciteit te onderzoeken: het wacht de opdracht daartoe af van de minister van Justitie.[60]

Tot slot

Ik was verrast en verontrust toen ik de inleiding las van mevr. Sarah Blancke, voorzitter a.i. van de FOD Justitie, die ze schreef bij het Memorandum:

“De roep naar zwaardere straffen en het uitvoeren van alle straffen zorgt ervoor dat de gevangenissen vol zitten. Ondanks alle capaciteitsverhoging die we gecreëerd hebben, door bijkomende gevangenissen/forensisch psychiatrische centra en detentiehuizen te bouwen, blijft dat zo. De incidenten van het afgelopen jaar tonen welke impact dat heeft, zowel op de gedetineerden als op onze medewerkers. We kunnen noch de gedetineerden noch de medewerkers voldoende beschermen tegen agressie binnen de gevangenissen[61] (onderlijning TD)

Kunnen we al samenleving aanvaarden dat we de veiligheid van gedetineerden en personeel niet kunnen garanderen in onze overbevolkte gevangenissen?

In datzelfde Memorandum lezen we ook: “De overbevolking is niet het probleem van het gevangeniswezen alleen, maar een probleem van heel onze samenleving.”[62]

Die woorden deden me terugdenken aan mei 2022, toen ik een congres over elektronisch toezicht bijwoonde in Helsinki. Vier Scandinavische vrouwelijke topambtenaren kwamen daar aan het woord.  Toen de eerste spreekster (uit Finland) van wal stak, vroeg ze de zaal: ‘In welk land zijn de mensen het meest gelukkig ter wereld?’  Het bleek uiteraard Finland te zijn: en daarmee gaf ze het startschot om de ontwikkelingen rond gemeenschapsstraffen en elektronisch toezicht in te bedden in de Finse ‘way of life’, met bijzondere aandacht voor het normaliseringsbeginsel. Vraagstukken over capaciteit, maximumcapaciteit en capaciteitsbegrenzing zijn geen louter cijfermatige vraagstukken: ze belangen ons allen aan[63] en verdienen daarom open debat en discussie – bij voorkeur hier, in dit parlement.


[1] Edouard Ducpétiaux, geciteerd in E. Rubbens,  Edouard Ducpétiaux – 1804-1868. Tome premier. Brussel: Albert Dewit, 1922, 157.

[2] V. Van Quickenborne, “De stille revolutie in onze gevangenissen”, De Standaard, 5 januari 2022.

[3] T. Daems, “Een reset voor het strafbeleid?” (blog post), 12 januari 2022, https://tomdaems.com/2022/01/12/een-reset-voor-het-strafbeleid/

[4] De cijfers die we hier vermelden voor peildag 3 december 2024, komen van DG EPI en werden gepresenteerd door mevr. Mathilde Steenbergen tijdens de hoorzitting van 11 december 2024. Zie: DG EPI, Overbevolking in de Belgische gevangenissen: De problemen. De oplossingen (powerpointpresentatie), 11 december 2024, p. 3.

[5] De Penitentiaire beleidsraad merkt hierbij op dat de overbevolkingsgraad berekend wordt op basis van de capaciteit, zoals vastgelegd door de administratie zelf “…die niet systematisch in overeenstemming is met de internationale normen van het CPT of the rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens” en ze voegt eraan toe “Er zjn aanwijzingen dat in sommige inrichtingen de capaciteit wordt overschat ten opzichte van de oppervlakte die elke gedetineerde toegewezen krijgt” , Penitentiaire beleidsraad, Advies 1: Overbevolking in de gevangenissen, 8 januari 2025, pp. 3-4.  Het advies is beschikbaar via: https://justitie.belgium.be/nl/themas/gevangenissen/toezicht_en_advies/penitentiaire_beleidsraad . We hebben het zelf ooit vergeleken met een hobbyist die sleutelt aan zijn motorfiets: “Het gevangenissysteem in België heeft soms wat weg van een opgefokt brommertje: met wat handig gesleutel drijf je de maximumsnelheid in een handomdraai op. Het risico dat je vroeg of laat tegen de lamp loopt, neem je er dan maar bij. Zo gaat het ook met sommige van onze gevangenissen: de capaciteit wordt kunstmatig verhoogd tot de situatie plotsklaps niet langer houdbaar blijkt” zie T. Daems, “De gevangenis van Gent: een neus op lemen voeten”, De Juristenkrant, 23 mei 2023, p. 12.

[6] Voor een recente analyse die ook verder terugkeert in de tijd, zie: E. Maes & K. Beyens, “Alles onder controle? Een penologische analyse van 25 jaar strafuitvoering in België”, Tijdschrift voor Strafrecht, 2024, afl. 6, 475-505.

[7] E. Maes & K. Beyens, p. 478-9.

[8] De stijging van het aantal veroordeelden, i.h.b.z. met langere straffen is opvallend: voor correctioneel veroordeelden tot gevangenisstraf van meer dan 5 jaar (x 16 t.o.v. 1980) en voor straf tussen 3 en 5 jaar (x 5 tot 6 t.o.v. 1980), zie E. Maes & K. Beyens, o.c., p. 480.

[9] DG EPI, o.c., p. 6.

[10] Penitentiaire beleidsraad, o.c., 10-11.

[11] Zie Rekenhof,  Maatregelen tegen de overbevolking in de gevangenissen, 2011; Penitentiaire beleidsraad, o.c.

[12] Dat was Stefaan De Clerck in de documentaire Prison complet. Zie daarover: T. Daems, “Natte dromen van straffe liberalen”, De Standaard¸22 juni 2021.

[13] Houbey, P., “De overbevolking in de Belgische gevangenissen onder de loep: acute crisis of chronische ziekte?”, CTRG (ed.), Overbevolking in de gevangenissen: hebben wij de sleutels nog in handen?, 2024, p. 8.

[14] E. Maes & K. Beyens, o.c., p. 482.

[15] “De verhoging van de gevangeniscapaciteit voegt dus een probleem toe (hogere opsluitingsgraad, toename van de gevangenisbevolking en hogere gevangeniskosten), zonder het probleem op te lossen dat men aldus wilde aanpakken (de overbevolking)”, Penitentiaire beleidsraad, o.c., p. 6.

[16] Je zou kunnen spreken van een “stabilisatie-in-overtal”: in het verleden door de niet-uitvoering van korte straffen, het op grote schaal aanwenden van elektronisch toezicht bij straffen tot en met drie jaar, de ruime toepassing en versoepelingen van voorlopige invrijheidstelling (VLV); en nu door de niet-uitvoering van korte straffen, uitstel van strafuitvoering, de introductie en uitbreiding van het verlengd penitentiair verlof, …

[17] Penitentiaire beleidsraad, o.c., p. 17.

[18] Zie bv. T. Daems, “Gevangenen zijn geen stapelwaar: Tijd voor een maximumcapaciteit voor de penitentiaire inrichtingen”, De Juristenkrant, 23 februari 2022, 12-13.

[19] Cour de comptes, Une surpopulation carcérale persistante, une politique d’exécution des peines en question, Rapport public thématique, Oktober 2023, p. 49. Cf “Le Syndicat de la magistrature sollicite depuis des années la creation d’un mécanisme contraignant de regulation carcérale. Il s’agirait non pas d’un numerus clausus fondé sur le principe d’une interdiction d’entrée en detention, mais d’un mécanisme de regulation des sorties de detention lorsque le nombre de détenus dépasse le nombre de places ouvertes pour assurer un encellulement individuel’ (Syndicat de la Magistrature, geciteerd in: Commission Nationale Consultative des Droits de L’Homme (CNCDH), Avis pour un mécanisme contraignant de regulation carcérale. Avis A-2024-4, 23 mei 2024, pp. 52-53.

[20] CPT, Living space per prisoner in prison establishments: CPT standards, 15 december 2015, CPT/Inf (2015) 44 (https://rm.coe.int/16806cc449).

“The CPT’s minimum standard for personal living space in prison establishments is:

-6m² of living space for a single-occupancy cell + sanitary facility

-4m² of living space per prisoner in a multiple-occupancy cell + fully-partitioned sanitary facility

-at least 2m between the walls of the cell

-at least 2.5m between the floor and the ceiling of the cell”

[21] Cf ECtHR (GC), Muršić v. Croatia, 20 oktober 2016 (No. 7334/13), Voor een bespreking, zie T. Daems, “Wanneer is een gevangeniscel te klein? Enkele beschouwingen over mensenrechten en persoonlijke leefruimte naar aanleiding van het arrest Sylla en Nollomont t. België”, Fatik: Tijdschrift voor Strafbeleid en Gevangeniswezen,  2017, 156, 22-27; P. Mary & M. Nève, “When every centimetre counts: the measurement of space by European actors in the fight against ill-treatment in detention”, European Journal of Human Rights, 2023, afl. 5, 329-346.

[22] Recommendation No. R(99)22 concerning prison overcrowding and prison population inflation (adopted by the Committee of Ministers on 30 September 1999 at the 681st meeting of the Ministers’ Deputies).  Zie ook n° 18: “When applying the law prosecutors and judges should endeavour to bear in mind the resources available, in particular in terms of prison capacity. In this connection, continued attention should be paid to assessing the impact which existing sentencing structures and planned sentencing policies have on the evolution of the prison population” (onderlijning: TD). Zie ook: European Committee on Crime Problems, White paper on prison overcrowding, 30 juni 2016, waarin wordt opgemerkt dat de aanbeveling zich o.m. richt op “setting and strictly respecting maximum capacity for each penal institution” (p. 10).  De white paper stelt dat wanneer gevangenissen voor meer dan 90% gevuld zijn, dit een indicator is van ‘imminent prison overcrowding’ (p. 7).

[23] Recommendation Rec(2006)2-rev of the Committee of Ministers to member States on the European Prison Rules (Adopted by the Committee of Ministers on 11 January 2006, at the 952nd meeting of the Ministers’ Deputies and revised and amended by the Committee of Ministers on 1 July 2020 at the 1380th meeting of the Ministers’ Deputies).

[24] CPT, 31st General Report of the CPT, CPT/Inf(2021)5, Straatsburg, 2022, p. 28 (para 102).

[25] “… given the increase in detainees, the authorities should be invited to continue to reduce the number of cases of imprisonment, the use of detention on remand and its duration (…), to encourage adjustment of sentences in the context of the reform of their execution and to adopt binding prison regulation measures, as suggested by the CPT and the administration itself (e.g. quotas of detainees, temporary legal measures in case of excess and the maintenance in the meantime of extended prison leave)Committee of Ministers, 5 december 2024, https://hudoc.exec.coe.int/eng#{%22execidentifier%22:[%22004-1262%22]}

[26] Zie hierover ook persbericht van CTRG en FIRM van 9 december 2024: “De beslissing van het Comité van Ministers moet de beleidsverantwoordelijken ervan overtuigen, op dit ogenblik waarop het gevangeniswezen onder ongekende druk staat, resoluut een andere weg in te slaan”. https://ctrg.belgium.be/wp-content/uploads/2024/12/PB_Comite-van-Ministers-omtrent-zaak-Vasilescu-CTRG-FIRM.pdf

[27] Zie hierover: Commission Nationale Consultative des Droits de L’Homme (CNCDH), Avis pour un mécanisme contraignant de regulation carcérale. Avis A-2024-4, 23 mei 2024, pp. 34-35.

[28] T. Daems, “Gevangenen zijn geen stapelwaar: Tijd voor een maximumcapaciteit voor de penitentiaire inrichtingen”, De Juristenkrant, 23 februari 2022, 12-13.

[29]  Réponse du Gouvernement de la Belgique au rapport du Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT) relatif à la visite effectuée en Belgique du 27 mars au 6 avril 2017, CPT/Inf (2018) 23, Straatsburg, 19 juni 2018, p. 25. “Dès le départ, le cahier des charges des nouvelles prisons précisait que les établissements à construire devaient avoir une capacité de 312 détenus, mais que toutes les mesures devaient être prises afin de garantir, en cas de besoin, un taux d’occupation de 115%, soit 45 détenus supplémentaires. Ce taux d’occupation ne peut donc, en vertu du cahier des charges lui-même, avoir de conséquences négatives sur les conditions matérielles de détention en cellule. Le Gouvernement est très attentif à cette exigence contractuelle avec le consortium en charge du bâtiment(onderlijning TD).

[30] Bij wijze van voorbeeld, KC Brugge, 18 januari 2023, KC05/22-0210, p. 2:   “Gelet de enorme overbevolking en het hoge aantal grondslapers binnen het PCB werden mutaties uitgevoerd om het maximaal aantal gedetineerden in de gevangenis van een bed te kunnen voorzien. Gelet de overeenkomsten met Nederland en de daarin voorziene voorschriften kan betrokkene enkel verblijven in een monocel of quatrocel. Betrokkene bezette een duo en dus een cel met 2 bedden. Hij werd gemuteerd naar een cel met de voorzieningen zoals bepaald in de wettelijke voorschriften (voldoende m² + aparte badkamer)”, https://rechtspraak.ctrg.belgium.be/files/KC0522-0210.pdf

[31] Voor een recente oplijsting, zie Committee of Ministers, 5 december 2024, noot 5 https://hudoc.exec.coe.int/eng#{%22execidentifier%22:[%22004-1262%22]}

[32] Cf, zoals het Committee of Ministers terecht opmerkt over het ingrijpen van Burgemeesters: “…the limits set often exceed the operational capacities, thereby accepting a so-called “manageable” level of overcrowding” , Committee of Ministers, 5 December 2024, p. 3; Over de Gentse casus, zie ook T. Daems, “De gevangenis van Gent: een neus op lemen voeten”, De Juristenkrant , 31 mei 2023, 12-13.

[33] FOD Justitie, Memorandum 2024, p. 6. https://justitie.belgium.be/sites/default/files/downloads/2024-07-02_Memorandum_NL.pdf

[34] Het ging over art. 15 uit het ontwerp. Zie eindverslag van de commissie ‘Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden”, Parl. St. 2000-01, DOC 50 1076/001, 125-127.  De Commisise sprak toen reeds (in 2000, een kwarteeuw terug) over de overbevolking als een “actueel, massief en niet te negeren probleem” en hoe deze “de gehele penitentiaire praxis in het algemeen en de rechtspositieregeling van de veroordeelde gedetineerden in het bijzonder blijft perverteren”  (Eindverslag, o.c., p. 126).

[35] Eindverslag, o.c., p. 126.

[36] Eindverslag, o.c., p. 126.

[37] Eindverslag, o.c., p. 126.

[38] De opdracht om een regeling uit te werken rond de externe rechtspositie en de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken werd intussen aan een aparte Commissie toevertrouwd (de zogenaamde commissie ‘Holsters’).  

[39] Eindverslag, o.c., p. 389.  De ontwerpbepaling (art 36, §1) luidde als volgt: “Wanneer ingevolge overmacht de in artikel 15 bepaalde maximale bezettingscapaciteit van de strafrinrichtingen overschreden is, kan de Minister van Justitie, op grond van daartoe specifiek door het College van Procureurs-generaal uitgewerkte criteria, voorgelegd aan het advies van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, de voorlopige invrijheidstelling bevelen van veroordeelden die daarmee instemmen”.    Ook over deze voorlopige invrijheidstellingen zou de Minister, in voorkomend geval, verslag uitbrengen aan Kamer en Senaat (§2), Eindverslag, o.c., p. 437.  Zie ook L. Dupont, Op weg naar een beginselenwet gevangeniswezen, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 1998, p. 188-189.

[40] Eindverslag, o.c., 388. Een dergelijke vervroegde invrijheidstelling leek de Commissie beter dan de toepassing van het genaderecht dat veeleer een “veiligheidsklep” vormt, wanneer “….bijzondere omstandigheden die op het ogenblik van de rechterlijke beslissing niet konden worden voorzien of waarmee geen rekening kon worden gehouden, of ook nog, om al te grote discrepanties in de straftoemetingspraktijken zo nodig te corrigeren, of om de gevolgen van manifeste rechterlijke dwalingen enigszins te neutraliseren”, Eindverslag, o.c., pp. 387-388.

[41] Regering Verhofstadt I (1999-2003), met Marc Verwilghen als Minister van Justitie.

[42] Wetsontwerp inzake de verscherping van de controle van veroordeelde gedetineerden die de gevangenis verlaten, inzake de verbetering van de positive van het slachtoffer wanneer de dader de gevangenis verlaat en inzake de optimalisering van de penitentiaire capaciteit. Parl. St. 2001-02, DOC 50 1521/001, 22 november 2001, p. 16. In het wetsontwerp (p. 13) werd gewag gemaakt van een tekort van bijna 1400 plaatsen “Op 13 februari 2001 waren 7.436 celplaatsen beschikbaar voor een populatie van maar liefst 8.820 gedetineerden” .

[43] Ibid, p. 5.

[44] Ibid, pp. 13-14.  Het wetsontwerp voorzag verschillende ‘technieken’ om de capaciteitsbegrenzing te respecteren, met name: plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, elektronisch toezicht, voorlopige invrijheidstellingen en strafonderbreking, p. 28 e.v.

[45] Advies van de Hoge Raad voor de Justitie. Parl. St. 2001-02, DOC 50 1521/002, 31 mei 2002,  p. 7.

[46] Een inhoudelijke bespreking zou ons te ver voeren in deze nota.  Zie bijvoorbeeld het themanummer (afl. 97 – maart 2003) van FATIK, gewijd aan dit wetsontwerp. Merk op dat de subcommissie Externe rechtspositie (Holsters), in haar advies bij het wetsontwerp, oordeelde dat de minister van Justitie bij overbevolking blijvend over een beleidsinstrument moest kunnen beschikken.  Om die reden pleitte ze voor een ‘voorlopige invrijheidstelling met het oog op de sanering van de overbevolking’ (cf art. 36 conceptnota commissie basiswet), zie hierover: S. Snacken, “De voorstellen van de subcommissie Externe rechtspositie van gedetineerden”, in I. Aertsen, K. Beyens, S. De Valck & F. Pieters (eds.), De Commissie Holsters buitenspel? Politeia, 2004, p. 54.

[47] Regering Verhofstadt II (2003-2007), met Laurette Onkelinx als Minister van Justitie.

[48] Amendement nr. 6 van de regering, Voorstel van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden, Parl. St. 2003-04, DOC 51 0231/003, 11 mei 2004, p. 3.  In het verslag wordt vermeld dat professor Lieven Dupont dit ten zeerste betreurde: “Hij onderstreept dat deze wet zal mislukken zolang het probleem van de overbevolking niet opgelost is.  Dit artikel is zeker niet op onbezonnen wijze tot stand gekomen, integendeel er werd zeer lang over nagedacht. De overbevolking legt een hypotheek op de realisering van de basiswet”.  Verslag namens de Commissie voor de Justitie uitgebracht door de heer André Perpète, Voorstel van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden, Parl. St. 2003-04, DOC 51 0231/015, 24 november 2004,  p. 54.

[49] Amendement nr. 29 van de heer Muls, Voorstel van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden, Parl. St. 2003-04, DOC 51 0231/004, 25 mei 2004, pp. 1-2.

[50] Alhoewel de regeling zelf, vijf jaar later, onvoldoende lijkt, zie hierover de verslagen van de CTRG naar aanleiding van bezoeken aan de gevangenissen van Merksplas, Sint-Gillis en Nijvel.  Zie ook CTRG & FIRM, Tussenkomst Vasilescu, p. 20.

[51] De meest recente SPACE statistieken (gepubliceerd voorjaar 2024) plaatsen ons land op plaats 4 in de Raad van Europa, wanneer het gaat over overbevolking: Cyprus (166 per 100 plaatsen), Roemenië (120 per 100 plaatsen), Frankrijk (119 per 100 plaatsen), België (115 per 100 plaatsen), Hongarije (112 per 100 plaatsen), Italië (109 per 100 plaatsen), enz. Council of Europe Annual Penal Statistics,  SPACE I – 2023, p. 73. https://wp.unil.ch/space/files/2024/11/SPACE_I_2023_Report.pdf

[52] Commission Nationale Consultative des Droits de L’Homme (CNCDH), Avis pour un mécanisme contraignant de regulation carcérale. Avis A-2024-4, 23 mei 2024.

[53]Cf over het gebrek aan dwingende maatregelen tot regulering van de gevangenisbevolking, CTRG en FIRM, Tussenkomst voor het Comité van Ministers van de Raad van Europa betreffende de uitvoering van het arrest Vasilescu t. België (verzoekschrift nr. 64682/12, arrest van 25 november 2014, definitief op 20 april 2015), 18-19. https://federaalinstituutmensenrechten.be/sites/default/files/2024-11/2024%20Tussenkomst%20Vasilescu%20FIRM%20CTRG_NL.pdf

[54] Penitentiaire beleidsraad, o.c., p. 15 e.v.

[55] Ontwerptekst Art X+4, §1, 2° bepaalt dat veroordeelden zonder recht op verblijf in het Rijk de helft van het uitvoerbaar gedeelte van de vrijheidsstraf dienen uit te boeten, indien DVZ bevestigt dat de person niet zal worden overgebracht naar een administratief detentiecentrum of verwijderd zal worden van het grondgebied.  Het is niet helder waarom in dit geval de helft geldt en in de andere gevallen de tijdsvoorwaarden VI (een derde) van toepassing zijn.

[56] T. Daems, Misdaad & straf in onrustige tijden, Borgerhoff & Lamberigts, 2022, p. 157 e.v.

[57] Zie Eindverslag, o.c., p. 386 e.v.

[58] CPT, o.c., para 105 “Responses such as pardons or amnesties can help to deal with a critical situation, but they cannot constitute a sustainable response”.

[59] “…in this regard, noted with interest the establishment finally in 2024 of the Prison Council and invited the authorities to ensure that it rapidly draws up a comprehensive plan to combat overcrowding, based on an integrated and systematic approach to all its factors and measures to monitor changes in the prison population in real time, drawing on the Council of Europe’s standards and recommendations; also invited them to make use, in this context, of the possibilities for technical assistance and cooperation offered by the Council of Europe”, Committee of Ministers, 5 december 2024, https://hudoc.exec.coe.int/eng#{%22execidentifier%22:[%22004-1262%22]}

[60] Penitentiaire beleidsraad, o.c., p. 17.

[61] FOD Justitie, o.c., p. 3.

[62] Ibid, p. 4.

[63] “Denken en handelen in termen van een optimale strafcapaciteit laat toe de redenering om te draaien: de straf is dan niet langer een afhankelijke, maar een onafhankelijke variabele. Dat is ook hoe we denken en handelen in de gezondheidssector: als de ziekenhuisbedden vollopen met coronapatiënten, dan steken politici de koppen bij elkaar en beslissen gezamenlijk over de ingrepen die nodig zijn om de viruscirculatie terug te dringen. Waarom kunnen we dat niet in ons strafsysteem? Wanneer we de grenzen van onze strafcapaciteit bereiken en het strafsysteem – zoals nu – overuren draait en oververhit dreigt te geraken, dan moeten we ook op dat vlak de bal terug richting de samenleving durven te kaatsen”, T. Daems, “Een Overlegcomité voor straffen”, De Standaard, 21 januari 2022.

Foto: León, 26 december 2024 (credit: Clara Daems Gonzalez)

One thought on “ “Reculer pour mieux sauter”: Enkele kanttekeningen bij de crisis in de gevangenissen ”

Leave a comment